76 6 FEBRUARI 1925. doch hier valle het licht op die royale bekentenis van per sonen, die zich over het algemeen nu reeds feitelijk meer verbonden achten met het centrum Breda dan met de markt van Princenhage, waarmede zij geen aangebouwd geheel vormen Voor het Comité, waarin deze woordvoerders hun stem overwegend doen hooren, bestaat dan ook geen diepgaande belangstelling men gevoelt te veel den kleinen kant en onomwonden kwam het aan den dag, toen in een vergadering een stem zich niet kon weerhouden te inter- rumpeeren met het woord „eigenbelang" en de aan het woord zijnde bestrijder en beschimper van Breda loyaal zeide „dat geef ik gaarne toe". Dit was even juist als het gezegde van een objectieven Princenhagenaar in die mee ting, dat Breda de magneet is, die aantrekt. Wordt de bestaansmogelijkheid van Princenhage bedreigd? Dit te beoordeelen kan men aan Gedeputeerde Staten over laten, doch hetgeen door beter gesitueerden de laatste jaren aan den rand van Breda, administratief in Princenhage, is gebouwd was nooit een voorwaarde voor de bestaansmo gelijkheid van laatstgenoemde gemeente. Princenhage zal slechts weinig van zijn mooi, boschrijke omgeving hebben af te staan. Na ons uitgebreid plan van 1921 en het in 1924 beperkte, is thans slechts weinig van den boschrand voor Breda in het plan van Gedeputeerde Staten overgebleven en Princenhage kan zich èn naar hier èn naar het Liesbosch doeltreffend blijvend uitbreiden. Teteringen. Steeds is de toevoeging aan Breda van het uitstek van Teteringen tusschen Breda en Ginneken ratio neel gevonden. Ook hier geldt, dat die bebouwing nimmer voorwaarde van de bestaansmogelijkheid van Teteringen kan geweest zijn de bebouwing is er gekomen, dank zij de uitbreidingskracht van Breda, ver van de kom Teteringen. Het betreft den Zandberg en het grootste deel van de Ba ronielaan, privaat eigendom van Breda. Trouwens Teteringen zal ontlast worden van de stede lijke eischen stellende gedeelten, die geld kosten en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 160