80 6 FEBRUARI 1925. in niet zoovele personen en nadere kennisneming van het geen gezegd is, wijst steeds weer uit, dat de zaak van den kleinen kant wordt bekeken en de belastingquaestie er den hoofdrol vervult. Het is trouwens voldoende bekend, dat in de buitengemeenten velen, ook onder de ontwikkelden, grenswijziging in den geest van dit plan, uiterst redelijk achten. Dat men liever minder dan meer aan belasting be taalt, is volkomen te verstaan een actie voor grenswijziging is in die gemeente dan ook moeilijk te verwachten. Boven dien nopen allerlei belangen zeer rationeel tot een afzijdige houding, zooals nog dezer dagen tot uiting kwam in een verklaring van den voorzitter van de afdeeling van den Middenstand. Een enkel woord zij hieraan toegevoegd, naar aanleiding van het door den heer van Ginkel opgemerkte, en de motie van den heer Oostvogels over de belastingen en de wenschelijkheid en mogelijkheid ten deze houdbare cijfers te geven. Voorop sta dat in cijfers geen richtsnoer voor grenswij ziging is te vinden het is een standpunt, dat Regeering en Volksvertegenwoordiging steeds innamen. Zelden werden berekeningen gegeven en als er naar werd getracht, bleek de moeilijkheid en bleek het gemak aan de beteekenis van die cijfers afbreuk te doen. Nog onlangs trad het zeer dui delijk naar voren bij de behandeling van het wetsontwerp Dokkum. Memorie van Antwoord aan Tweede Kamer, het adres van den Raad van Oostdongeradeel en de berekening van Gedeputeerde Staten in Friesland waren ten deze zeer ver van elkaar verwijderd. Naar aanleiding van dergelijke te gecalculeerde belasting- cijfers werd dan ook in de Kamer van verschillende zijden op het speculatieve karakter gewezen niet alleen op glo bale ramingen, zeide de Minister van Binnenlandsche Zaken,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 164