6 FEBRUARI 1925.
81
ook op speculatie berusten dergelijke cijfers en Zijne Excel
lentie wees op een te verwachten sterfgeval, dat op zich
reeds de berekeningen in de war zou sturen. Terecht schreef
de Minister in de memorie van antwoord betreffende het
wetsontwerp Delft dat „de belastingheffingsquaestie alleen
in zoover van beteekenis is, dat het niet aangaat om be
woners van ineengebouwde wijken voor de belastingheffing
te schiften al naar gelang hun woning administratief tot het
gebied van de eene of van de andere gemeente behoort"
en bij de behandeling van het wetsontwerp-Renkum stelde
deze bewindsman zich alweer op het standpunt, dat het de
vraag is of de omstandigheden in het algemeen beter wor
den en eenige belastingverhooging voor een toe te voegen
deel de zaak niet kan beheerschen. Het gaat om een „rede
lijker verdeeling van de lasten en een betere verzorging van
het geheele complex". (Memorie van antwoord Delft/
Nu worde bovendien opgemerkt, dat de vrees in casu
wat ongerechtvaardigd isin het feit, dat sommige rand-
bewoners het tot heden bijzonder goedkoop hadden, is een
argument voor grenswijziging gelegen dit werd nog naar
voren gebracht in de memorie van antwoord Eerste Kamer
wetsontwerp-Renkum. Maar zal het hier moeilijkheden geven?
De belastingen te Breda zijn al moet er naar verlaging
ernstig worden gestreefd niet zoo buitengewoon hoog.
Voor mij ligt een overzicht betreffende belastingdruk
(inkomstenbelasting) 1923/'24 er komen meer dan twintig
voor vergelijking in aanmerking komende gemeenten op
voor en Breda maakt daarop een buitengewoon goed figuur,
sleohts enkele gemeenten winnen het van haar.
Het kan zijn dat, naar werd gezegd, den Haag in het
volgend jaar 1924/'25 gunstiger is; doch dit zegt op zich
zelf nietser zijn nog andere bronnen van belasting bij een
volledige beoordeeling in aanmerking te nemen en het zal
bij een gezonderen grenstoestand alhier niet moeilijk zijn
ook met dergelijke in betere omstandigheden verkeerende
gemeenten te concurreeren.