86
6 FEBRUARI 1925.
andere toestanden heerschen, waardoor overplanting van
het daar overigens nog niet aanvaarde stelsel moeilijkheden
zoude ondervinden. Voorts is van overplanting alhier geen
sprake bij de bestaande grondwettelijke verhoudingen. Zij,
die thans de toepassing alhier bepleiten, moeten evenzeer
weten, dat zij een middel aan de hand doen, dat misschien
nooit, doch zeker niet voorloopig ook maar iets kan baten.
Men kan een practische en mogelijke oplossing met argu
menten bestrijden, men moet haar niet door bestaanbaarheid
van toekomstige grondwettelijke en wettelijke wijzigingen
van de baan willen brengen. Als iemand aan verval van
krachten dreigt te gaan lijden en aan bloedarmoede souf-
freert, peinze men niet over de vraag of in een ver gelegen
plaats wellicht een middel zal worden uitgevonden, dat,
wanneer ooit daar toegepast, misschien nog niet eens voor
den lijder van nut zal kunnen zijn.
V. Is het verlangen van Breda oirbaar en in het algemeen
belang
Reeds in het vorige is deze vraag van vele zijden bezien
en beantwoord. „Niet voor tegenspraak vatbaar is, dat het
bestuur van een stedelijk complex als het onderhavige slechts
krachtig gevoerd kan worden door één gemeentelijk gezag"
zegt de memorie van antwoord betreffende Delft (Tweede
Kamer 1919-1920 bijlage no. 320
Dit geldt niet minder hier in dit samenstel van Breda en
deelen van drie andere gemeenten. Telkens werd bij derge
lijke grenswijzigingen erop gewezen, hoe een geheele streek
belang heeft bij de ontwikkelingsmogelijkheid van het krach
tige middelpunt. Breda heeft getoond kracht te kunnen ont
wikkelen de gemeente deed het over haar grenzen heen.
Mijne heeren, over deze aangelegenheid is veel geschreven
en veel gesproken er is langdurig onderhandeld door de
gemeentebesturen met Gedeputeerde Staten, die zich voor
eene oplossing van het vraagstuk veel moeite hebben gegeven.