6 FEBRUARI 1925.
88
overtuigd van de wijze, waarop de buitengemeenten worden
bemoeilijkt. Men weigert zelfs water op te nemen, dat op
grond valt van Breda.
Als spreker dit voorstel ziet, komen daarbij onwillekeu
rig in zijne gedachten de meester met zijn 12 Apostelen,
waarvan Breda de roodharige is. Er is ook gewezen op
den woningnood, zoodat zelfs gemeente-ambtenaren buiten
de gemeente moeten gaan wonen. Spreker vreest, dat door
de annexatie het aantal ambtenaren nog zal toenemen,
waardoor het woningtekort nog grooter zal worden. Spreker
meent, dat door vermindering van het aantal ambtenaren
de woningnood beter zou kunnen bestreden worden.
Dat met den bouw van het lyceum niet reeds twee jaar
geleden is aangevangen, is te wijten aan den roodharigen
apostel Breda.
Eene veemarkt in den Belcrumpolder, waarvan gesproken
is, acht spreker voor Breda niet noodig. Beter ware het,
daar eene begraafplaats op te richten die zou meer klanten
krijgen dan de veemarkt.
Spreker komt op voor het bloeiende centra van 60000
inwoners, die te zamen een bijenkorf vormen en waarvan
Breda, als ijmker, de honing weghaalt.
De heer Ir. VAN VEEN wijst erop, dat, toen hij straks
den voorzitter verzocht geen pleidooi te houden vóór anne
xatie, hij dit niet deed uit vrees voor weerlegging van zijne
argumenten. De argumenten, die de voorzitter naar voren
meende te moeten brengen, hadden uit de stukken moeten
blijken en aan de commissie vooraf kenbaar gemaakt moe
ten zijn.
Uit het betoog van den voorzitter is spreker echter ge
bleken, dat diens beschouwingen langs zijne argumenten
zijn heen gegaan.
't Spijt spreker, dat de voorzitter te weinig technisch
ontwikkeld is en dat hij daarom ook aan dit kleine plan