6 FEBRUARI 1925. 91 eene groote, niet voor eene middelmatige en ook niet voor eene kleine grenswijziging. Blijkbaar is het hem te doen, om de zaak op de lange baan te schuiven. De moeilijkhe den stapelen zich op en zullen hoe langer hoe grooter worden. Nu we het grootere niet kunnen krijgen, moeten we ons met het kleiner plan tevreden stellen. Het uitbreidingsplan, waarop de heer van Veen doelt, kan er toch komen. De heer VAN VEEN wenscht van den voorzitter een beslist antwoord op zijne vraag of het gemeentebestuur bereid is de bijzondere kosten voor politie en onderwijs, die nu ter laste van Breda zouden komen, te verstrekken en op zijne tweede vraag, of het alsnog aan de commissie wil overleggen eene vergelijkende globale begrooting van ontvangsten en uitgaven van het Breda van thans en na eventueele annexatie. De heer VAN GINKEL is door de aangevoerde argu menten van den voorzitter niet tot andere gedachten gebracht. Spreker blijft bij zijne meening, dat door de wijze van verkiezing van deze commissie de wenschen der bevol king niet voldoende tot uiting zijn gekomen. Spreker heeft verder geen antwoord ontvangen op zijne vraag, welke schadeloosstelling de gemeente aan de buitengemeenten zal moeten vergoeden en hoe men denkt, dat deze post zal worden gedekt. Bovendien staat het bij hem als een paal boven water, dat ook na de annexatie evenals nu, buiten de grens der gemeente zal worden gebouwd. De VOORZITTER zegt, dat het ondoenlijk is om door becijferingen een behoorlijk en goed vertrouwbaar inzicht jn de financieele resultaten dezer grenswijziging te geven. De belastingen kunnen mede of tegen vallen. Spreker meent echter met zijn medeleden in het college dat men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 175