XX BIJLAGE I.
Hoofdstuk VIII 6.
Gemeente-Bewaarschool. Enkele leden betreurden
ten zeerste, dat Burgemeester en Wethouders tot op heden
nog geen voorstel hebben gedaan tot het oprichten van
openbare scholen voor voorbereidend lager onderwijs, omdat
de behoefte daaraan zich meer en meer laat gevoelen. Deze
leden betoogden, dat een groot deel der bevolking aan de
openbare lagere school de voorkeur geeft boven de bijzon-
dere, waaruit werd afgeleid, dat eveneens een groote cate
gorie der inwoners het openbaar voorbereidend lager on
derwijs verkiest boven het bijzondere. Door het ontbreken
van eene openbare onderwijsinrichting op dit gebied worden
deze ouders gedwongen hunne kinderen te zenden naar een
bijzondere school als hier bedoeld. In dit verband werd mede
nog de aandacht gevestigd op den dwang die soms wordt
uitgeoefend. Als voorbeeld daarvan werd aangehaald het
geval, dat twee kinderen uit één gezin een bijzondere be
waarschool bezochten. Toen daarna een dier kinderen over
ging naar het openbaar lager onderwijs, werd medegedeeld,
dat bij bestendiging daarvan het jongste kind niet langer tot
de bijzondere bewaarschool zou worden toegelaten.
Hoofdstuk VIII 7.
Boventallige onderwijzers. In verband met de
toelichting op volgnr. 2 der begrooting, waar staat dat plus
minus f 20,000.— aan de bijzondere schoolbesturen voor
boventallige onderwijzers was betaald boven de raming, werd
in een der afdeelingen opgemerkt, dat het zeer te betreuren
was, dat de Raad in afwijking van het prae-advies van
Burgemeester en Wethouders besloten had niet in beroep
te gaan bij de Kroon van de beslissing van Gedeputeerde
Staten in zake de boventallige onderwijzers. Inmiddels heeft
in een analoog geval de Hooge Raad op 18 December 1924
arrest gewezen en daarbij beslist, dat „evenzooveel" in art.