VIII BIJLAGE II. afdeeling Noord-Brabant der S. D. A. P. op een daartoe strekkend verzoek van het tegenwoordige gemeenteraadslid D. W. van Hattem, district-bestuurder van den A. N. M. B., vergunning verleend tot het houden van een optocht met muziek door deze gemeente, waaraan als voorwaarde werd verbonden, dat tijdens den optocht niet gezongen mocht worden en in den stoet geen andere banderolles, doeken of banieren zouden worden medegevoerd dan die door de Politie te voren goedgekeurd waren. Het keuren van deze voorwerpen vond vóór den aanvang van den optocht plaats; uit hoofde van het groot aantal militairen, dat speciaal op Zondagen in deze gemeente, zijnde toch een garnizoensplaats, verblijf houdt en ten einde allerlei moeilijk heden te voorkomen, werd bezwaar gemaakt tegen het me devoeren van de bewuste banderolle. Hierbij wordt opge merkt, dat in dien tijd te dezer stede z. g. voorherhalings oefeningen gehouden werden. Zonder nadere gegevens kan niet worden nagegaan, of ter gelegenheid van een feest van den Modernen Metaalbe- werkersbond geweigerd werd het houden van een dansavond. Indien zulks mocht zijn geschied, dan hebben daarvoor bij zondere redenen bestaan, daar aan verschillende onderaf- deelingen van bij de S. D. A. P. aangesloten vereenigingen wèl vergunning tot het houden van een feestavond, gevolgd door bal, werd verleend. Blijkens hetgeen 1 December j. 1' in zake het plakken van een plaat tijdens het autobussenconflict in de raadsvergadering is medegedeeld, moest deze zaak destijds in het college worden gebracht, hetgeen met gunstig gevolg zoo spoedig mogelijk is geschied. Bespreking met den commissaris van politie der door Uwen Raad indertijd aangenomen „Motie-Haaiman" heeft nog niet plaats gehad. Nu deze functionaris ecnigen tijd in dienst is en zich in zijn nieuwen werkkring heeft kunnen inwerken, kan de zaak nader onder de oogen worden gezien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 77