2 6 FEBRUARI 1925. Het ontwerp tot grenswijziging wordt, gelijk art. 131 der gemeentewet zegt, aan het oordeel van een commissie uit de ingezetenen voorgelegd, waarin de burgemeester voorzit. Dat oordeel is zeer breed voorbereid en van de zijde van het gemeentebestuur is, sinds de aangelegenheid een aan gelegenheid sinds 1870 bij Gedeputeerde Staten in 1921 opnieuw aanhangig werd gemaakt, in ruime mate de wen- schelijkheid betoogd, dat Breda door grenswijziging spoedig uit de bestaande en in de toekomst steeds toenemende moeilijkheden zou worden geholpen. Aan het feit, dat thans een wetsontwerp om advies voor U ligt, is zeer veel arbeid en moeite van de verschillende er bij betrokken bestuurs colleges voorafgegaan. Van nota's gewisseld door de ge meentebesturen en Gedeputeerde Staten, onderhandelingen, vergaderingen, bezoeken ter plaatse en conferenties ligt het resultaat heden ter bespreking voor Uwe commissie. Er is voor mij op dit oogenblik geen aanleiding voor een nadere toelichting, waar de diverse, uitvoerige stukken U reeds geruimen tijd bekend zijn. Wellicht geeft het verloop der discussie reden op de zaak mijnerzijds nader terug te komen, indien Uw arbeid, waarop Gods zegen moge rusten, daardoor kan worden vergemakkelijkt. De VOORZITTER verzoekt, alvorens met de beraad slagingen aan te vangen, te willen goedkeuren, dat de secretaris der gemeente als secretaris dezer commissie zal fungeeren en verder te bepalen, dat de voorschriften van het reglement van orde voor den gemeenteraad, voor zoo ver deze betrekking hebben op de beraadslagingen en stemmingen, tevens voor deze vergadering zullen gelden. Vervolgens geeft spreker in overweging de goedkeuring van de notulen dezer vergadering aan eene commissie van redactie op te dragen, welke commissie aan het einde der vergadering kan worden aangewezen, teneinde te voorkomen, dat de geheele commissie daarvoor expres zou moeten bij eenkomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 86