BREDA.
6 FEBRUARI 1925.
Meer dan ooit wordt vermeerdering van lasten gevreesd.
Algemeen is de kreet om bezuiniging en om vermindering
van financieelen druk. En dat de annexatie voor velen
grootere financieele lasten zal brengen, is duidelijk.
Eenmaal de noodzakelijkheid van de annexatie erkennende,
zal zulks moeten worden aanvaard, maar wel mag als eisch
worden gesteld, dat die lasten beperkt blijven tot het strikt
noodige.
Het ontwerp van Ged. Staten legt op Breda enkele
financieele verplichtingen, waarvan de draagwijdte thans nog
niet is te overzien.
Dat men dan wachte met verdere plannen totdat duidelijk
vast sta, hoe groot die verplichtingen zijn en eerst daarna
beginne met de voorzichtige uitvoering van datgene waarvan
de wenschelijkheid mag worden afgeleid uit de voorafgegane
afkeuring.
't Heeft thans geen nut om na te vorschen of Breda
steeds toonde voldoende te beseffen dat zuinig beheer vooral
nu wijs beleid is, wij willen liever op de toekomst vertrouwen.
Onnoodige vrees is evenzeer uit den booze als roekeloos
optimisme.
Alle becijferingen zijn volgens mij slagen in de lucht.
Ook de voorbeelden van andere annexaties b.v. Eindhoven
en Maastricht zeggen mij niets. Afgezien van geheel andere
omstandigheden was toen nog niet zoo tot iedereen door
gedrongen, dat zuinigheid eerste eisch is.
Laten diegene die thans de financieele lasten der annex
atie vreezen, mede zorgen dat in Groot Breda een zoo zuinig
mogelijk financieel beheer worde gevoerd. Dan mag men
verwachten, dat in dezelfde mate als wellicht de omvang
van onze stad gaat toenemen, ook zullen toenemen de wijs
heid en de voorzichtigheid van de vroede vaderen van