8 6 FEBRUARI 1925. groei van Breda behoort immers ook tot de historie. Maar bovendien een gemeente is een administratieve eenheid en moet daarom zooveel mogelijk een eenheid vormen. Dat Breda met de omringende wijken één complex van overeen komstige behoeften en belangen vormen, zal wel niet worden weersproken, evenmin dat het aan alle zijden in een nauw keurslijf is gesloten. En de militaire oefenterreinen voor huizenbouw te be stemmen, kon men denke aan het gebeurde met Kampen wel eens minder gewenschte gevolgen hebben. Uit eigener ervaring weet ik, hoeveel wantoestanden op het gebied van woningbouw hier in Breda nog bestaan, het gebrek aan terrein voor nieuwe huisvestingsdoeleinden, wordt wel het scherpst geaccentueerd door den noodwoningbouw bij de gemeente-mestvaalt. Nu beweert men wel, dat deze en ook andere moeilijkheden door intercommunale regelingen te ondervangen zijn, door de gelijkberechtigheid der samen werkende gemeenten zullen dergelijke regelingen ook waar wederzijdsche goede trouw aanwezig is praktisch veelal onuitvoerbaar blijken. Breda heeft dan ook volstrekt de zeggingsmacht noodig over grootere terreinen, dan nu het geval is. Verder, waar is hier terrein voor nieuwe industrieën beschikbaar? De gevoteerde f 100.000.— voor verbetering van de Mark en de aansluiting met het Wil- helminakanaal, is tenslotte niet bedoeld om Princenhage of Teteringen te bevoordeelen. M. de V. Nu ik hier toch over industrie spreek, het is onmiskenbaar dat in Breda en omgeving in de laatste jaren de nijverheid zich zeer sterk heeft uitgebreid en ook dat velen genoodzaakt waren even over Breda's grenzen hun fabrieken te bouwen, wat verkeerde toestanden heeft doen ontstaan, daar deze industrieën toch alle voordeelen van de nabijheid van Breda genieten, maar in de lasten niet deelen. Met deze uitbreiding van nijverheid ging vanzelf gepaard een aanwas der bevolking. Breda en omgeving is niet uit sluitend een vluchtoord voor gepensionneerden en ouden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 92