XVI
BIJLAGE I.
opmerking maakte, daartegen betoogd le dat in afwachting
van het rapport der salariscommissie een zoodanig voorstel
ontijdig was. 2e dat niet de ambtenaar, doch het ambt be
zoldigd wordt, en het salaris in overeenstemming moet zijn
met het ambt, en niet met hem die het bekleedt. Dat in het
bijzonder bij het beoordeelen van het salaris van dezen amb
tenaar behoorde te worden overwogen, dat slechts zeer
weinig gemeenten in Nederland, een directeur der beplan
tingen hebben. Zelfs Utrecht heeft dezen niet. De meeste
gemeenten hebben een hoofdopzichter der beplantingen,
staande onder den directeur der openbare werken. Dat te
Breda deze functionaris een hoogeren titel heeft, is een ge
volg van het feit, dat zijn voorganger na lange ambtsver
vulling deze hoogere titel is verleend. Na dit betoog trok
het betreffende lid zijne opmerking in.
Uitgaven. 7. Een lid wenschte dezen post met
f 900. verminderd te zien hij oordeelde aanschaffing van
een motorpomp, alleen voor besproeiing van het gras, rond
de vijvers van het Wilhelminapark, eene overbodige luxe.
AMBACHTSSCHOOL.
Een lid vraagt, hoe groot het bedrag is, dat de gemeente
volgens deze begrooting toegeeft op de Ambachtsschool. Is
het, vroeg een ander lid, mogelijk gebleken, met de op
20 Aug. 1926 gevoteerde f 19500,— alle resteerende kosten
van de verbouwing der Ambachtsschool, en hetgeen daar
mede samenging, tot de laatste toe te voldoen.
Ontvangsten. Hoofdstuk lb. Waarop is deze raming
gebaseerd Is deze aan den voorzichtigen kant Door wien
zijn de cursusgelden vastgesteld
Uitgaven. Hoofdstuk la. Gevraagd werd, waarom
deze post lager is geraamd dan de werkelijke uitgaven over
1925, terwijl toch bovendien er opgebracht zijn de salarissen
der autocursusleeraren. Verzoeke specificatie dier laatste
salarissen en waarop de vaststelling ervan berust. Waarom