XX BIJLAGE I. Hoofdstuk III. Algemeene beschouwingen. Twee leden achtten bezuiniging op dezen tak van dienst wenschelijk en drongen aan op een desbetreffend rapport van den commissaris van politie. Een lid was van meening, dat door de uitbreiding van de surveillance per rijwiel vermindering van personeel mogelijk was geworden. Ook het aantal inspecteurs achtte hij te groot. Twee leden betreurden het, dat aan den Bre- daschen Bestuurdersbond het vergaderen in de open lucht niet werd toegestaan en wees op de tegenstelling met 's Her togenbosch en Helmond, waar dergelijke vergaderingen ver oorloofd werden. Ditzelfde lid betreurde, dat de Bredasche Jeugdorganisatie van A. J. C. niet was toegestaan om op een Zaterdagmiddag zingend en met muziek door de stad te trekken, terwijl het zich evenmin vereenigen kon, evenals een lid eener andere afdeeling, met het verbod van opvoering van de „Potemkin- film", waar toch spoedig daarna de Keuringscommissie voor Noord-Brabant deze film wel had goedgekeurd. Een ander lid achtte het opvoeringsverbod volkomen ge motiveerd en wees mede op de bijzondere positie van Breda als garnizoenstad het was hem bekend, dat het hoofd der politie niet tot dit verbod was overgegaan dan na zich op uitgebreide wijze te hebben doen voorlichten. Een lid acht betere controle op de naleving van de ver ordening op de winkelsluiting gewenscht. Ook werd gevraagd, welk resultaat bereikt was naar aanleiding van de 52-urige werkweek in verband met de toezegging van het vorig jaar alsmede welke bedragen in 1925 en 1926 per jaar voor onderhoud der rijwielen waren uitgegeven. Een lid betreurde het niet-bevorderen van den agent van politie A. de Groot alsmede het feit, dat de Burgemeester, het hoofd der gemeente politie, de organisatie van den Algemeenen Bond van Politie personeel niet wenscht te ontvangen. 68. Eenige leden meenden, dat het bureau van politie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 20