XXII
BIJLAGE I.
115A. Een lid acht een bezoldiging van f 12,— per week
te laag, hij oordeelt, dat de tegenwoordige badmeester te
oud is om goed toezicht te kunnen houden en dat een be
trekking met zoo groote verantwoordelijkheid een jongere
kracht vordert.
115B. De opmerking werd gemaakt, waarmede vele leden
instemden, dat waar bij raadsbesluit van 33 Juli 1926
aan Burgemeester en Wethouders werd opgedragen het
treffen van voorbereidende maatregelen en het doen van de
noodige voorstellen tot het inwerkingbrengen van den ge
meentelijken geneeskundigen dienst, op den voet als in het
voorstel van Burgemeester en Wethouders en in de bijlagen
vervat daardoor niet is besloten, noch tot het aanstellen
van een gediplomeerd verpleegster, noch van een schrijver,
noch van een waarnemend geneesheer-directeur, zoodat hun
salarissen ten onrechte op deze begrooting zijn gebracht.
Verzocht werd de daarvoor uitgetrokken gelden van de be
grooting af te voeren. Daarentegen zal in verband met het
raadsbesluit van 30 December 1926 voor den geneesheer
een salaris van f 6000,— op de begrooting zijn te brengen.
115C. Gevraagd werd, of het de bedoeling is, dat door
aanneming van dezen begrootingspost de in 1926 verleende
subsidies, welke slechts voor dat jaar werden verleend,
permanent zullen worden verleend, dan wel of nieuwe aan
vragen tot permanent-verleenen dier subsidies noodig zijn.
Hoofdstuk V.
126a. Door een der leden werd gevraagd, of de tijd nog
niet gekomen was om de huur der noodwoningen te verlagen.
137. Een lid wenschte Burgemeester en Wethouders te
verzoeken, bij Ged. Staten aan te dringen, dat deze kosten
voortaan niet meer op dit hoofdstuk worden geraamd, opdat
alsdan dit hoofdstuk een duidelijk beeld geeft van de kosten
der volkshuisvesting.
144. f 125,— voor een rijwiel en f 200,voor een