XXVI
BIJLAGE I.
te zien een ander lid verzocht hiervoor een bedrag op de
begrooting uit te trekken.
389. Twee leden wenschten hiervan een memoriepost
gemaakt te zien.
Hoofdstuk VIII 15,
448a. Gevraagd werd, waarom in de rubriek „Werkelijke
inkomsten volgens de laatst vastgestelde rekening" niet is
opgenomen f 291.85, welk bedrag blijkens de begrooting
voor de ambachtsschool is ontvangen over 1925.
Hoofdstuk VIII 16.
Een lid drong aan op betere subsidieering van verschil
lende instellingen als openbare leeszaal, volksuniversiteit,
instituut voor arbeidersontwikkeling en verwees daarbij naar
het Centraal Rapport over de begrooting voor het dienstjaar
1926.
459. Een lid beval aan, de aanschaffing van een ver
plaatsbare muziektent, waardoor de mogelijkheid wordt
geschapen bij feestelijke gelegenheden op meerdere pleinen
der stad muziekuitvoeringen te geven.
Hoofdstuk IX.
477. Een lid vraagt, wat de kosten van verpleging ge
weest zijn van 1 Januari 1926 tot de infunctietreding van
D r. H o u b e n als waarnemend directeur van den genees
kundigen dienst en vanaf dat tijdstip tot 31 December 1926.
477 A. Gevraagd werd, welke uitgaven uit dezen post
worden bestreden.
477 B. Gevraagd werd, of deze post naast die van 115
B d. reden van bestaan heeftzoo ja, waarom. Gewezen werd,
dat o.a. in beide posten sprake is van verbandartikelen.
482. Een lid achtte aanmerkelijke verhooging van dezen
post noodig.