66 Bovendien acht ik de gewenschtheid van het bouwen van de onderstaande ruimten en inrichtingen zeer twijfelachtig, in ieder geval een gedachtenwisseling over de noodzakelijkheid zeer op zijn plaats aan de hand van de door mij hierboven verstrekte gegevens. 1. Inrichting voor het verwerken van kadavers en afval. 2. Ijsfabriek. 3. Darmenslijmerij. 4. Stal voor ziek vee. 5. Gekoelde verkleinruimte. Daartegenover is m.i. te klein, als men op een export van 100 varkens per week wil rekenen De voorkoelruimte, welke van 143 tot 170 M2 is te vergrooten, d.w.z. bijna zoo groot wordt als voorkoelruimte en verkleinruimte van het aanwezige plan samen. Zeer gewenscht komt het mij voor een aparte Vriesruimte voor het bewaren van bevroren vleesch in het plan op te nemen, terwijl in het geval, dat een ijsfa briek aan het abattoir wordt verbonden, een ijsbergplaats van groot belang is. Indien de inrichting tot verwerken van kadavers en afvaj niet in het plan komt, kan in overweging worden genomen, hiervoor in de plaats een Kori-oven te bouwen, tenzij in Breda bij Gemeentereiniging, Gasfabriek of andere plaats reeds gelegenheid is voor het vernietigen van kadavers. In dit geval kan een gedeelte van de gewone afgekeurde deelen in jden stoomketel worden vernietigd. Ook kan nog over wogen worden, voorloopig, zoolang de plannen van de Nederl. Thermochemische Fabrieken in Noord-Brabant nog niet tot uitvoering zijn gekomen, de groote kadavers nog te denatureeren en te begraven. Teneinde eenig denkbeeld te geven van een abattoir, waarin met bovenstaande opmerdingen rekening is gehouden, leg ik bij dit verslag de volgende teekeningen over

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 66