71 Van belang is daarbij, dat de runder- en varkensslachthallen niet meer tegen elkaar liggen, doch onderling gescheiden zijn door een binnenplaats. Ik heb dit altijd noodzakelijk geacht, maar de Directeur van den Vleeschkeuringsdienst was van een andere meening en eischte een ligging der hallen tegen elkaar aan. De adviseur is het echter met mij eens, dat de ligging van een binnenplaats als thans geprojecteerd, verre de voorkeur verdient, terwijl de Directeur van het abattoir in Arnhem, die als een autoriteit op het gebied van slacht huizen geld, een binnenplaats absoluut noodig acht in verband met een goeden lichtinval in de hallen in 't bijzonder de runderslachthal. Overigens is dit een gewone oplossing, die men bij alle abattoirs van den laatsten tijd aantreft. Dit kan trouwens gezegd worden van het geheele plan het komt overeen met het type, hetwelk den laatsten tijd algemeen gevolgd wordt. Over het tweede rapport van ir. Mink heeft 13 October j.l. een bespreking plaats gehad, waarbij tegenwoordig waren Uw College, de Directeur van den Vleeschkeuringsdienst, de adviseur en ik. Daarbij is toen aan de hand van het rapport het volgende bepaald 1. Er zal geen „kadaververwertungsanlage" worden aan gebracht. Desnoods kan op het laatste moment een kori- oven in het plan worden opgenomen, waarvan de kosten f 5000,zullen bedragen. 2. Een ijsfabriek zal niet worden gemaakt. 3. Een huidenzouterij zal worden opgenomen volgens plan Mink. 4. Er zal één gemeenschappelijke darmenwasscherij worden geprojecteerd. 5. De darmenslijmerij zal vervallen. 6. Een gekoelde verkleinruimte zal niet worden gemaakt. 7. Een vriesruimte wordt noodig geoordeeld en zal worden gemaakt, waarbij er rekening mede is gehouden, dat de grossiersfirma Mertens er al een heeft. 8. Een stal voor ziek vee zal worden gemaakt voor 1 of 2 stuks vee ten bate van de veemarkt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 71