BIJLAGE I.
VII
welke in verband met de hoogere kolenprijzen, eene stijging
der cokesprijzen mocht doen verwachten. Zoodra de staking
eindigde, zijn echter de kolenprijzen belangrijk gedaald,
waarbij de daling der cokesprijzen zich aansloot en thans
zijn deze prijzen van dien aard, dat de geraamde prijzen
alleszins te hoog zijn te achten. De prijzen in 1926 voor
cokes gemaakt, zijn lager dan die voor 1925, terwijl die van
1926 nog door de kolenstaking gunstig werden beïnvloed.
Voor 1927, nu de staking geëindigd is, hooger te ramen
werd ontoelaatbaar geoordeeld. Een verlaging van ongeveer
f 30000, dus tot die van de begrooting van 1926, zal
zeker noodig zijn. Een daling van het winstcijfer met dit
bedrag zal hiervan het gevolg moeten zijn, waar toch de
cokesprijzen voor voortdurende wijziging vatbaar zijn, doch
het bedrijf voor de benoodigde kolen aan een contract reeds
gebonden is.
Vreemd doet het ook aan, in deze begrooting een hoogere
raming der cokesprijzen te vinden, terwijl in de mede door
Uw college aangeboden begrooting van onderhoudswerken
op de posten voor verwarming in verband met de verlaagde
cokesprijzen, de cokes niet minder dan 40 cent per H. L.
lager is geraamd dan voor 1926.
4. De gemiddelde opbrengst der teer per 100 K.G. wordt
geraamd op f 3,25 tegen f 1,60 voor 1926. Een der leden
meende te weten, dat zulks een gevolg is, van een bij contract
voor een zeer groot gedeelte der productie vastgestelden
koopprijs, die beduidend hooger zou zijn dan de in 1926
gemaakte prijzen. Gevraagd wordt, voor welke hoeveelheid
het contract is aangegaan, en welk de daarin bedongen prijs is.
1419. Een lid achtte deze posten te hoog, als niet in
verhouding tot de gepresteerde diensten. Hij meende, dat
deze hooge cijfers slechts tengevolge hebben een geflatteerde
begrooting van het gasbedrijf, ten nadeele van het water- en
het electriciteitsbedrijf.
23. Een lid achtte de toelichting op dezen post in verband met
post 16 der lasten niet duidelijk en verzocht nadere toelichting.