91 Ter toelichting van de cijfers diene dat het gemiddelde over 4 jaar als maatstaf voor de berekening geldt. Ten aanzien van Princenhage deel ik mede, dat ik daar een lager getal heb genomen dan het gemiddelde omdat een slachter, die een groot aantal slachtte sinds eenigen tijd te Breda slacht en verder, dat eenige slagers geannexeerd worden. Diegene, die onder de annexatie vallen, heb ik gerekend bij hen, die op het abattoir komen slachten. Het heffen van een hoog keurloon in de buitengemeenten heeft nog het voordeel, dat de slagers van daar eerder zullen besluiten om op het slachthuis te komen slachten, hetgeen de exploitatie in zijn geheel ten goede komt. Post 2. Keurloon van ingevoerd vleesch. Aangezien er zich hier ter stede een grossier in bevroren vleesch heeft gevestigd, en de Vleeschkeuringsdienst te Breda daarvoor een deel van het Rijksinvoerkeurloon ontvangt, meen ik dat er voor de inkomsten wel f 4000,— geraamd mag worden, al moet hierbij vermeld worden, dat deze inkomsten zeer onregelmatig kunnen zijn. Zoo heeft in den loop van dit jaar het Engelsche invoerverbod de prijzen van het versch vleesch doen dalen. Daardoor is het prijsverschil tusschen het versch en het bevroren vleesch gering gewor den dit heeft de invoer van het bevroren vleesch nadeelig beïnvloed, daarmede ook de inkomsten van den vleesch keuringsdienst. Post 3. Mestverkoop. Is een zeer voorzichtige taxatie. Post 4. Exportslachtingen. Het is voor de gemeente Breda een uiterst belangwekkende kwestie, of zich op het slachthuis een exportslachterij zal ontwikkelen. In het Centraal verslag heeft een der leden als zijn meening

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1927 | | pagina 91