VI
BIJLAGE I.
eerst later in het genot van dat verhoogde salaris worden
gesteld. In het bijzonder werd op spoedige herziening der
salarissen van de directeuren der gemeente-reiniging, be-
plantingsdienst, arbeidsbeurs en van den rentmeester van
het Armbestuur aangedrongen.
Regeling rechtspositie der ambtenaren. Alle
leden eener afdeeling drongen aan op de regeling der
rechtspositie der ambtenaren.
Toepassing van het Werkliedenreglement.
Eenige leden bepleitten strengere toepassing van de artt
12 en 13 van dit reglement. Ook werd er op aangedron.
gen, dat Burgemeester en Wethouders geen vergunning
meer aan gemeente-werklieden zullen geven om buiten de
gemeente te wonen.
Een lid achtte afschaffing van art. 22 van het Werklieden
reglement gewenscht, mits den werklieden gelegenheid tot
Mishooren wordt gegeven. Een ander lid was voor hand
having en uitbreiding van deze bepaling over de gemeente
ambtenaren. De thans bestaande toestand werd inconse
quent geacht.
Oprichting schaftlokalen. Eenige leden zagen
gaarne op verschillende plaatsen in de gemeente schaft
lokalen opgericht en de bestaande verbeterd ten behoeve
der aan den openbaren weg en in plantsoenen werkzame
arbeiders bij openbare werken en bij de diensten van be
plantingen en gemeente-reiniging. Vele andere leden waren
het met dit voorstel oneens.
Openbaar bureau voor beroepskeuze. Een lid
wees op de noodzakelijkheid van een zoodanig bureau.
Andere leden pleitten voor subsidieering van het bestaand
goed geoutilleerd bureau te Utrecht, waar ook jongens uit
deze gemeente onderzocht zouden kunnen worden.