X
BIJLAGE I.
f 150.000. zijnde het bedrag geraamd op meergenoemden
post volgnr. 161 A. Dit bedrag vormt het 2/s gedeelte der
totale opbrengst, zoodat voor de verkrijging daarvan een
heffing van 48 opcenten noodig zou zijn. Evenwel wenschen
wij geen voorstel te doen om daartoe thans te besluiten,
aangezien de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat door een
hoogere opbrengst dan de geraamde het deel der belasting
naar het inkomen over 1930/31, uitgetrokken op volgnr.
161 b., kan worden verhoogd, waardoor de hier besproken
post 161 A. met eenzelfde bedrag zou kunnen worden
verlaagd. Eerst in de maand April kan de Rijksbelasting een
becijfering van de werkelijke opbrengst geven, zoodat wij
de definitieve beslissing omtrent het benoodigde aantal
opcenten op de gemeentefondsbelasting tot dat oogenblik
wenschen te verschuiven. Bovendien verwachten wij, dat
dan reeds een besluit zal zijn genomen ter zake van den
inbreng van gronden in het grondbedrijf, waardoor de
mogelijkheid van een verdere verlaging niet is uitgesloten.
HOOFDSTUK XIII.
Onder dit hoofdstuk zijn onder par. 2 in deze begrooting
voor de eerste maal bedragen geraamd wegens de met
ingang van 1 Januari 1931 in werking getreden beheers-
verordening van het grondbedrijf. Deze paragraaf sluit met
een batig slot van ruim f 23.000, een gevolg van de
omstandigheid der rentevergoeding door het bedrijf over
het in den loop der jaren door aflossing ten laste van den
gewonen dienst verkregen eigen kapitaal der gemeente.
Het Electriciteitsbedrijf heeft een grootere winst van
ruim f 25.000, terwijl de winst van het gasbedrijf vrijwel
gelijk is gebleven aan die voor 1930. Evenwel is het batig
slot van par. 3 (Gasfabriek) ruim f 12.000,— hooger dan
in 1930, omdat in afwijking van dat jaar op volgnr. 790 b.
niet behoefde te worden geraamd een uitkeering aan de
Gasfabriek ter reserveering voor ovenherstelling, aangezien