XLVIII
BIJLAGE Ilia.
Meerdere leden wenschen met het oog op de werkver
ruiming, dat Burgemeester en Wethouders zooveel mogelijk
werk zullen entameeren.
Een lid meent, dat Burgemeester en Wethouders bij de
begrooting niet genoeg rekening hebben gehouden met de
uitkomsten van 1929. Dit was toch wenschelijk geweest.
Een ander lid is het daarmede echter niet eens en meent,
dat ook de bekende cijfers van 1930 maatstaf moeten vormen.
HOOFDSTUK II. ALGEMEEN BEHEER.
Meerdere leden zouden gaarne de meening van Burge
meester en Wethouders vernemen omtrent de samenwerking
tusschen de hoofden der verschillende takken van dienst,
alsook hun meening over de afdoening van zaken, die in
de handen dier hoofdambtenaren worden gesteld.
Enkele leden dringen aan op kleinere raadsagenda's en
dus op meer vergaderingen.
Ook verzoeken zij, de Pers omtrent de te behandelen
punten zoo volledig en tijdig mogelijk in te lichten.
Deze zelfde leden zouden gaarne vernemen, of van
Burgemeester en Wethouders een voorstel tot geheel of
gedeeltelijk verhaal van pensioens-bijdragen is te verwachten,
en zoo ja, wanneer?
Ook zouden enkele leden gaarne vernemen, welke verze
keringen de Gemeente heeft gesloten, welke objecten dit
betreft, welke de risico's zijn en welke de premies Bedoeld
wordt zoo uitvoerig mogelijk te worden ingelicht.
V o 1 g n r. 333. Enkele leden vragen, of de werkzaam
heden van één der Wethouders niet overbelast worden nu
uit de Pers gebleken is, dat hij benoemd werd tot adjunct
inspecteur bij de werkverschaffing.
Deze zelfde leden spreken de wenschelijkheid uit, over te
gaan tot het benoemen van een vierden wethouder en wel
voor sociale aangelegenheden.
VIgn. 335. Gevraagd wordt, of het onderzoek omtrent