6000.-
mstan-
omsten
5 thans
ast tot
et-pro-
worden
;e wel-
rgsdruk
perking
Janigen
legeven
>r niet-
nogelijk
stijging
en ver-
5000.-,
8000.—.
jing der
terug te
jen met
zijn
2000.-
BIJLAGE I. VII
(in hoofdzaak door de aanstelling van een
geneesheer in algemeenen dienst).
HOOFDSTUK VI.
Het nadeelig saldo is gestegen van f 367.400,— in 1930
tot f 433.700,in 1931, derhalve met rond f 66.000,
Het grootste deel daarvan komt ten laste der navolgende
posten
volgnr. 454 jaarwedden f. 3000.
469 reiniging 4000.—
476 rente 18000.—
477 aflossing 13000.—
479 bijdrage aan den kapitaaldienst 5000.—
mindere ontvangsten
volgnr. 39 bruggelden 4000.—
40 marktgelden 7000.
HOOFDSTUK VII.
Ook dit Hoofdstuk wijst een stijging van het nadeelig
slot aan, waarvan als voornaamste oorzaak kan worden
aangegeven de stijging der rente- en aflossingsposten (493
en 494). Wel geeft eerstgenoemde post een verlaging te
zien, maar hierbij dient bedacht te worden, dat de rente
van de werken in den Belcrumpolder ten bedrage van
rond f 30.000,in afwijking van 1930 en vorige jaren,
door de invoering van het Grondbedrijf, thans geraamd is
op Hoofdstuk XIII par. 2 volgnr. 781. Hierdoor zijn tevens
op het onderwerpelijke hoofdstuk in ontvangst niet meer
geraamd de posten volgnrs. 61 c. en 61 e.
De stijging van rente- en aflossing is een gevolg van het
sluiten van geldleeningen voor den aankoop van gronden.
Deze gronden zijn voor een groot gedeelte bestemd om te
worden ingebracht in het met ingang van 1 Januari 1931
in werking getreden grondbedrijf, waardoor dit hoofdstuk
zeer belangrijk zal worden ontlast. Een voorstel tot inbreng