29 uit te brengen van hare bevindingen, en een voorstel tot oplossing daarvan te doen. Ingevolge 't schrijven aan den heer Commissaris der Koningin in de Prov. N.-Br. vernam de commissie aan 't eind van het dienst jaar 1929, dat de Gezondheidscommissie te Tilburg zich eveneens gewend had tot den heer Commissaris, met het verzoek de taak der eventueel te benoemen commissie uit te breiden tot Tilburg en omgeving. Een en ander had tot resultaat, dat door den commissaris dei- Koningin in de Prov. N.-Br. in 1930 werd benoemd eene com missie, wier taak het zal zijn middelen te beramen om in den be- staanden vervuilden toestand van de „rivier De Mark" verbetering te brengen. Tot lid dezer commissie werd voor Breda en omliggende ge meenten benoemd het lid der Gezondheidscommissie te Breda, Mr. F. E. Pels Rycken. Vervuiling van het riviertje „de Ley". Ingevolge van vele bij haar ingekomen klachten stelde de com missie in 1928 een onderzoek in naar de oorzaken der ernstige vervuiling van 't riviertje „de Ley", gelegen op de grens van Breda en Ginneken. Besprekingen hadden daarover plaats met het Ge meentebestuur van Breda en Ginneken, de Gezondheidscommissie van Ginneken, 't Waterschapsbestuur, den Inspecteur der Volks gezondheid en den Directeur der Gemeentewerken te Breda. In begin 1932 had daarover nogmaals eene bespreking plaats met den heer Mr. van Mierlo, Wethouder van Openbare Werken te Breda. De Commissie stelde Z.E.A. voor, bij wijze van werkverschaf fing de Ley op de grenzen der Gemeenten Breda en Ginneken te laten uitbaggeren, Het bleek uit deze bespreking, dat medewerking van de Gem. Ginneken en het Waterschapsbestuur noodig was. Een resultaat is dan ook nog niet verkregen. Een samentrekking van gebieden der Gezondheidscommissies, hier bedoeld de commissie Breda met die der omliggende Gemeen ten, zou voor een dergelijk geval als hierboven beschreven en ook voor vele andere zaken, zeer vermoedelijk meer en spoediger resul taten geven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 102