BIJLAGE III. XXXVII achteruit zijn gegaan door mindere bijdragen van particu lieren. Men wil de voorstellen van Burgemeester en Wet houders thans niet afwijzen, doch moet zich voorbehouden om de verlaging ongedaan te maken, indien blijkt, dat een of andere inrichting, die een belangrijke taak vervult, door de verlaging zou moeten verdwijnen; zelfs meent men dan tegen een strikt noodzakelijke verhooging niet te moeten opzien. Het stemt tot dankbaarheid, dat de financiën tot nu toe zoodanig zijn beheerd, dat geen voorstel tot salaris- en loonsverlaging behoefde te worden gedaan. Een der leden meent, dat in het algemeen de werken bij de bedrijven niet met de meeste zorg, maar ondoordacht worden uitgevoerd, zonder overleg met Burgemeester en Wethouders. Hij acht een streng toezicht van de zijde van Burgemeester en Wethouders noodig. In dit verband worden genoemd de laatst uitgevoerde werken aan de gasfabriek, die geschied waren zonder voorkennis van Burgemeester en Wethouders en den Raad. Verzocht wordt een steeds volledig bijgewerkte begrooting in de leeszaal neer te leggen, ter beschikking van de raads leden. Betreurd wordt, dat het verstrekken van prae-advies soms zoo lang wordt uitgesteld. Gewezen wordt op de bekende bioscoop-kwestie (filmkeuring), die reeds lang aanhangig is en waaromtrent reeds vorig jaar spoedig prae-advies werd toegezegd. Hoofdstuk I. Volgnr. 331 A. Met betrekking tot de reserveering vraagt een der leden, waarom Burgemeester en Wethouders den goeden weg, die zij vorig jaar wilden opgaan, wederom hebben verlaten. Hoofdstuk II. Volgnr. 336. Een der leden vraagt, of de tijd nog niet is aangebroken om de presentiegelden der raadslieden te ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 37