BIJLAGE I. VII van 141.000.teruggebracht tot rond ƒ50.000.Hier mede is de post opcenten op de hoofdsom der gemeente fondsbelasting verhoogd en steeg deze van 205.200.tot 254.600.Een deel hiervan wordt gevonden uit de op brengst van het belastingjaar 193233. Dit deel kan geraamd v/orden op 78.000.zoodat voor rekening van het dienst jaar 193334 176.600.komt. Dit bedrag wordt verkregen bij een heffing van ongeveer 62 opcenten (thans 52). Hierbij valt evenwel te bedenken, dat dit aantal opcenten eerst in de maand April 1933 zal worden vastgesteld, bij gelegenheid waarvan de cijfers der begrooting opnieuw onder oogen moeten worden gezien. Wat de verschillende hoofdstukken der begrooting betreft, moge nog het volgende onder Uw aandacht worden gebracht: Hoofdstuk I. Zooals hierboven reeds werd opgemerkt, opent deze be grooting met een belangrijk hooger batig slot op dit hoofd stuk dan in 1932. Is dit eenerzijds een zeer gunstige om standigheid, anderzijds mag het in dezen post schuilende gevaar voor 1934 niet worden voorbijgezien. Wanneer blijken mocht, dat de rekening 1932 met een belangrijk lager saldo sluit dan die over 1931, dan ontstaat een hiaat dat op de een of andere wijze zal moeten worden aangevuld. Reser veering van dit saldo of een deel ervan zou zeer gewenscht zijn, echter laat de begrooting 1933 deze handelwijze thans niet toe. Hoofdstuk II. Het batig saldo op dit hoofdstuk wijst een stijging aan van 7800.Dit is o.m. een gevolg van de toeneming van het inwonertal, waardoor de uitkeering uit het gemeentefonds (volgnr. 5) hooger kon worden geraamd. Hoofdstuk III. Dit hoofdstuk sluit met een nadeelig saldo, dat ongeveer ƒ2000.-lager is dan dat der begrooting van 1932. Dit is o.m. een gevolg van de salariskorting. Het daaruit ontstane

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 7