LXV indien blijft gevolgd het voorzichtig systeem om in moeilijke jaren de schuldenlast der gemeente niet te zeer te verzwaren. Wij meenen reeds enkele jaren bij het opmaken der begrooting meer bezuinigd te hebben dan in betere jaren zou zijn geschied. Dat thans geen belangrijke bezuinigingen op de gewone wijze konden worden gevonden, is in dit licht niet onbegrijpelijk. Toch worden ook thans nog bezuinigingen voorgesteld, o.a. op Hoofdstuk VI, zooals ook in onze de begrooting begeleidende nota tot uiting komt. Of op „Beplantingen" en „Openbare Werken" nog verder kan worden bezuinigd, hangt voor een belangrijk deel ervan af wat wenschelijk of noodzakelijk wordt geacht. Indien Uw Raad de meening van „verscheidene leden' zou deelen, dat n.l. een commissie moet worden ingesteld om na te gaan of reorganisatie c.q. centralisatie van diensten en bedrijven wenschelijk is, ware daarbij toch te bedenken dat de Raad reeds commissies van bijstand voor de diensten en bedrijven heeft en centralisatie reeds nu vrij ver is doorgevoerd. Enkele leden achten een tijdelijke korting van 8]/2% op loonen en salarissen beter dan een bijdrage in pensioenpremie ad 8l/2%. Met „eenige leden" blijven wij van meening, dat de laatstgenoemde maatregel is te verkiezen. Wanneer tegen standers hiervan zich beroepen op het „tijdelijke" van een salariskorting, dan mag o.i. de vraag worden gesteld welke practische beteekenis dat, onder de huidige omstandigheden en zooals de toekomst zich laat aanzien, heeft. De kinder toeslag blijft bij den door ons voorgestelden maatregel onaan getast. Wij hebben de voorkeur gegeven aan een pensioenver- haal van 8J/2%, omdat het logisch is te beginnen met iets toe te passen, dat men naliet, wijl de omstandigheden het veroorloofden. Bovendien is het administratief voor de hand liggend. Voor de in het rapport naar voren gebrachte wenschelijk- heid om loonen en salarissen in overeenstemming te brengen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 65