LXV1
met de waarde daarvan in 1920, is wellicht iets te zeggen.
Daarmede zou de geheele salarisregeling aan herziening zijn
onderworpen.
Wij overwegen of niet reeds de tijd is gekomen om de
loonen der ongeschoolde arbeiders in lossen gemeentedienst,
wat meer te brengen naar het peil der particulieren bedrijven.
Met „andere leden" betreuren wij het, dat de personeele
belasting verhoogd moet worden. De maatregel is echter een
noodzakelijk deel van het complex, dat tot sluiting der
begrooting voert.
Omtrent het vermoedelijk slot van het loopende dienstjaar
kunnen geen mededeelingen worden gedaan.
De totale salarislasten bedragen ruim 1.000.000.
Het feit, dat voor allerlei doeleinden, zoowel door meer
als minder belangrijke vereenigingen den laatsten tijd meer en
meer bij wijze van openbare geldinzameling een beroep
op den liefdadigheidszin der ingezetenen wordt gedaan, heeft
er, in verband met de abnormale tijdsomstandigheden, toe
geleid, ook op dit terrein tot versobering over te gaan, zulks
ten einde te voorkomen, dat de inkomsten der instellingen van
weldadigheid en andere vereenigingen van openbaar nut, in
eigen gemeente gevestigd, té zeer zouden verminderen.
Hierdoor werden naast enkele plaatselijke instellingen en
weinig beteekenende elders gevestigde instellingen ook
instellingen van elders, welker goede strekking allerminst
kan worden ontkend, getroffen.
Bij de behandeling van dergelijke verzoeken, waarbij in
1934 vermoedelijk nog meer versobering zal dienen te worden
in acht genomen, wordt als norm aangenomen, dat de strek
king van de vereeniging zij van algemeen nut, terwijl de
opbrengst voor een groot gedeelte aan Bredasche ingezetenen
zal moeten ten goede komen. Hiervan wordt slechts in zeer
bijzondere gevallen afgeweken.