XXVI BIJLAGE II. Naar welk systeem de bedrijfsregeling van het grond bedrijf daarbij moet worden ingericht, kan hier gevoeglijk voorloopig buiten beschouwing worden gelaten. Het grond bedrijf te Breda voldoet niet aan den eisch, dat het gemeen schapsbelang slechts tot richtsnoer moet dienen en de belangen van den enkeling daaraan ondergeschikt moeten blijven. Daarvoor is noodig, dat op de eerste plaats de doelstelling van het bedrijf op den voorgrond wordt gesteld. Hierom trent geeft de bestaande verordening op het grondbedrijf geen bepaalde uitspraak. Maar in hun toepassing is het karakter „Instelling van een grondbedrijf ter bevordering van een betere en meer rendabele exploitatie van gronden door belanghebbenden"' duidelijk te herkennen. Het gemeen schapsbelang vordert echter, dat het grondbedrijf uitsluitend dienstbaar wordt gemaakt aan een goeden stadsaanleg, beantwoordende aan de volgende doeleinden 1eischen van verkeer, 2. behoorlijk wonen, 3 openbare gezondheid, orde, veiligheid en een goede, mooie aanleg. Daarvoor is noodig richtlijnen te trekken voor de door de gemeente te voeren grondpolitiek met een daarbij aan sluitend grondbedrijf. Ingevolge art. 17 van de verordening moet na elke 5 jaren, te beginnen met 1930, de waarde van de bij het bedrijf in beheer zijnde gronden worden geschat, dus voor de eerste maal in 1935. In verband met de tijdsomstandigheden is deze herschatting met betrekking tot het bepaalde in art. 19 der verordening van bijzondere beteekenis. Volgens de memorie van toe lichting op de begrooting voor het jaar 1935 zal die perio dieke schatting niet plaats hebben. Om welke redenen wordt daarbij niet vermeld. Dit uitstel kan bevorderlijk zijn aan een rustige voor bereiding van een verordening inzake de grondpolitiek.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 26