BIJLAGE I.
Ill
krijgen de gemeenten uitkeeringen, berekend aan de hand
van twee factoren, gebaseerd op behoefte en draagkracht. Ten
gevolge hiervan zal voor Breda het subsidiepercentage van
33 in 1934 stijgen tot 50.4 in 1935, waarbij dan bovendien
nog in het oog dient te worden gehouden, dat de onderschei
ding in al dan niet crisiswerkloozen komt te vervallen. Door
het verloren gaan van een gedeelte van het gemeentelijk
belastinggebied is de volgende vermindering van inkomsten
te boeken
40 hoofdsom grondbelasting 47.540.—
80 personeele belasting naar de
grondslagen huurwaarde, mobilair en
dienstboden 164.800.—
10 opcenten vermogensbelasting 7.500.—
7 gemeentefondsbelasting, waar
de heffingsbevoegdheid wordt terug
gebracht van 100 opcenten tot 75 op
centen en het aantal hier 82 bedroeg,
gaan voor Breda verloren 7 opcenten,
zijnde 30.700.
Totale vermindering 250.540.
Tegenover deze vermindering staan de volgende uit dit
wetsontwerp voortvloeiende meerdere inkomsten
Uitkeering per aangeslagen inwoner bij rang
schikking der gemeente in de 2e klasse
13.500 X 0.50 6.750.—
Meer uitkeering uit werkloosheidssubsidie-
fonds in vergelijking met het bedrag der
rijksbijdrage volgens ministerieele regeling
197.064 84.766 112.298.—
Totale vermeerdering 119.048.
Hieruit volgt mitsdien een vermindering van inkomsten
van f 131.492 Dit gevoegd bij de vermindering, voort
vloeiende uit het hierboven eerst besproken wetsontwerp,
welke aldaar becijferd is op ƒ22.426.14, geeft derhalve voor