LXX
BIJLAGE III.
Volgnr. 465.
Naar mate de uitlegging der stad vordert, wordt de uit
breiding van het aantal urinoirs onderzocht. Wij stuiten
daarbij op de bekende bezwaren tegen plaatsing, welke het
moeilijk maken een goede oplossing te vinden.
Volgnr. 466.
Van Gedeputeerde Staten dezer provincie werden dezer
dagen ontvangen de voorwaarden, waaronder dit College
ontheffing wil verleenen van de verbodsbepaling, vervat in
art. 48a. van het reglement op de waterleidingen in Noord
brabant. Ons is gebleken, dat de voorwaarden aanvaardbaar
zijn.
Volgnr. 469.
Het terrein der voormalige mestvaalt is thans voor andere
doeleinden beschikbaar.
Volgnr. 481.
De behoefte aan meer stedebouwkundige adviezen kunnen
wij niet onderschrijven.
HOOFDSTUK VII.
Volgnr. 488.
Deze post bestaat in hoofdzaak uit loonen voor werk
zaamheden, welke niet in werkverschaffing kunnen worden
uitgevoerd, zooals eggen, zaaien, etc. Voorts rijloonen en
aankoop van zaai- en kweekgoed, meststoffen en gereed
schappen.
HOOFDSTUK VIII.
Het denkbeeld, betreffende het vormen van een commissie
voor de lichamelijke opvoeding, samengesteld uit vertegen-