No. 1. - 10 - voor 1936 en die voor 1935, blijkt, dat vrijwel over de ge- heele lijn een voortgaande daling plaats heeft. Een uitzon dering maakt de grondbelasting, welke een lichte stijging te zien geeft en nog sterker de straatbelasting. In het bijzonder werd dit hoofdstuk gedrukt door een aan zienlijk lagere raming van volgnr. 106b, zijnde de opbrengst der opcenten op de gemeentefondsbelasting betreffende het in 1936 eindigende belastingjaar (Mei 1935/1936). Te dier zake moest bijna 34.000.minder worden geraamd, als gevolg van de omstandigheid, dat voor het belastingjaar 1934/35 geheven werden 82 opcenten en voor 1935/36 slechts 67 opcenten. Volgnr. 160A: „Uitkeering uit het gemeentefonds berekend per aangeslagene in de gemeentefondsbelasting" geeft een stijging van 11.000.—, doordat voor 1936 geraamd kon worden 12.000.— betreffende het in het dienstjaar eindi gende belastingjaar. Voor 1935 kon te dezer zake slechts worden geraamd 6000. welk bedrag voorkwam op volgnr. 161b, zijnde de met volgnr. 160Ab in 1935 corres- pondeerende post. Deze aanmerkelijk lagere raming was een gevolg van een te hooge raming der totaal-opbrengst, waar door ten bate der begrooting 1934 een onevenredig hoog deel kwam. Ook de belasting op de openbare vermakelijkheden (163) kon, in verband met de opbrengsten over voorafgaande perio den, 3000.— hooger worden geraamd. De raming van 42.000.— over 1935 bleek te sterk aan den veiligen kant. HOOFDSTUK XIII par. 1. Electriciteitsbedrijf Aangezien de winst bijna 34.000.— hooger kan worden geraamd, steeg het batig slot met een ongeveer gelijk bedrag. HOOFDSTUK XIII par. 2. Grondbedrijf. Door een ruim 1900.— hoogere raming der aan de ge meente door het bedrijf te vergoeden rente van het zgn. kapitaal B. steeg het batig slot met een gelijk bedrag. HOOFDSTUK XIII par. 3. Gasfabriek. Door het terugloopen van de gaslevering daalde de ge raamde winst met ruim 20.000.Mitsdien vertoont het batig slot een omstreeks gelijken teruggang.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 10