No. 43.
2
1. de verhuring geschiedt voor den tijd van één jaar,
ingaande 1 Maart 1936 en eindigende 28 Februari 1937
2. de huur ad f 750.moet elke drie maanden voor een
vierde gedeelte bij vooruitbetaling ten kantore en tegen
kwitantie van den gemeente-ontvanger worden voldaan
3. de huurster mag het gehuurde aan niemand, noch
geheel, noch gedeeltelijk onderverhuren dan met schrif
telijke toestemming der verhuurster;
4. het gebouw wordt verhuurd in den staat, waarin het
zich thans bevindt, behoudens het recht tot gebruik
making van den achteruitgang, hetwelk niet kan worden
verleend
5. aan het gebouw mogen geen vertimmeringen of ver
bouwingen plaats hebben dan met schriftelijke vergunning
van Burgemeester en Wethouders, terwijl het gehuurde
door de huurster naar behooren en zindelijk moet
worden onderhouden
6. in het gebouw mogen geen bedrijfswerkzaamheden,
welke aan de omgeving hinder kunnen veroorzaken,
worden uitgeoefend;
7. bij niet nakoming der bovenomschreven voorwaarden
behoudt de verhuurster zich het recht voor, de huur
te allen tijde te doen eindigen
8. de kosten op de huurovereenkomst vallende, zijn voor
rekening van de huurster.
DE RAAD VOORNOEMD
voorzitter.
secretaris.