3.
No. 3.
VOORSTEL tot wijziging van de
overeenkomst, betreffende levering
van gas door de gemeente Breda aan
de gemeente Princenhage, opgeno
men in Gemeenteblad no. 228.
Aan den Gemeenteraad.
Hierbij hebben wij de eer U het volgende mede te deelen
en voor te stellen.
Door het gemeentebestuur van Princenhage werd onze
medewerking verzocht tot het leveren van gas aan die ge
meente tegen een lageren prijs dan thans aan ons gasbedrijf
wordt betaald. Hierover hebben wij het advies ingewonnen
van den Directeur der Bedrijven en dat der Gascommissie.
In verband hiermede deelen wij mede, dat wij uiteraard ons
op het standpunt stellen, dat zoo eenigszins mogelijk
aan den wensch van Princenhage zal zijn tegemoet te komen.
Daarbij bedenke men echter, dat het verbruik in Princenhage
de laatste jaren aanmerkelijk is teruggeloopen, deels door den
te hoogen door Princenhage berekenden gasprijs, deels ook
door den minder goeden toestand waarin het hoofdbuizennet,
de dienst- en andere leidingen, welke eigendom van Princen
hage zijn, verkeeren. De dienstleidingen laten onvoldoende
gas door; dit geeft aanleiding tot klachten, ten onrechte, voor
zoover slecht gas en onvoldoende werking van de verbruiks-
toestellen betreffende. Ten einde het gasverbruik in Princen
hage te kunnen opvoeren, is het noodzakelijk dat Princenhage
zich verplicht om het hoofdbuizennet, de dienst- en andere
leidingen, te verbeteren of te vernieuwen ten einde een vol
doenden gasdruk in de woningen der verbruikers te verze
keren. Een en ander zal ter beoordeeling staan van Breda.
Hierdoor zullen vele der klachten achterwege kunnen blijven
en bestaat de kans, dat het verbruik zal toenemen. Princen
hage heeft zich bereid verklaard ter zake een bepaling op te
nemen in de in het gemeenteblad nr. 228 voorkomende over
eenkomst met deze restrictie, dat ingeval tusschen de ge
meente Breda en de gemeente Princenhage verschil 'van in
zicht bestaat over den aard en den omvang van de aan te
brengen verbeteringen, de beslissing over dat geschil zal wor
den opgedragen aan een onpartijdige commissie van drie
BIJLAGEN 1936.
7 Januari 1936
No. 1/57.