62. No. 62. BIJLAGEN 1936. VOORSTEL tot het opnieuw vast- vaststellen van verordeningen op de heffing en invordering van rechten, als bedoeld in art. 21 der Besmettelijke Ziektenwet, voor door den Gem. Geneesk. en Ge zondheidsdienst verrichte diensten. 14 Maart 1936. No. IV/71. Aan den Gemeenteraad. Bij Uw besluit van 23 Februari 1931 werden verordeningen vastgesteld op de heffing en invordering van rechten, bedoeld in art. 21 der Besmettelijke Ziektenwet, St.bl. 1928 No. 265, voor door den Geneeskundigen en Gezondheidsdienst dezer gemeente verrichte diensten, welke verordeningen ter uit voering van dit artikel worden vereischt. Voor deze verordeningen werd door ons de Koninklijke goedkeuring aangevraagd, doch deze werd niet verkregen, omdat daarin niet geregeld waren de te heffen rechten voor afzondering, onderzoek en verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten. Een regeling dezer rechten was niet in de verordening opgenomen in afwachting van de tot standkoming van een overeenkomst van deze gemeente en omliggende gemeenten met de Vereeniging „Alles voor Allen" voor het gebruik van door deze Vereeniging te stichten barakken voor besmettelijke zieken. Deze overeenkomst is thans totstand gekomen, zoodat de onderwerpelijke verordeningen, rekening houdend met de door den Minister gemaakte aanteekeningen omtrent te heffen rechten van afzondering, onderzoek en verpleging, opnieuw ter vaststelling kunnen worden aan geboden. Volgens de nieuwe ontwerp-heffingsverordening worden de bijdragen in de kosten, evenals in de oorspronkelijke verordening, procentisch geheven van het totale bedrag der kosten, zoowel van afzondering en verpleging als van vervoer, ontsmetting, enz. De percentages zijn echter nader uitgewerkt en ongeveer aangepast aan de bijdragen, welke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 221