- 9
No. 62.
Artikel 5.
Belanghebbenden, wier wekelijksch inkomen minder
bedraagt dan het minimum van de voor iedere categorie
in artikel 3 genoemde tarieven, zijn van de betaling van
de in deze verordening bedoelde rechten vrijgesteld.
Artikel 6.
Onder inkomen van alleenloopende personen wordt
verstaan de eigen inkomstenonder gezinsinkomen de
gezamenlijke inkomsten der gezinsleden.
Het Burgerlijk Armbestuur stelt het bedrag der weke»
lijksche inkomsten vast.
Artikel 7.
Bij de vaststelling van het aantal gezinsleden worden
pleegkinderen en die personen, wier onderhoud voor het
gezinshoofd door de wet verplichtend is gesteld, mede-
gerekend.
Artikel 8.
De vaststelling van het bedrag der verschuldigde rechten
wordt bepaald naar den financieelen toestand op den dag,
waarop de bemiddeling geschiedt of aanvangt.
Indien de flnancieele toestand tijdens de afzondering
en/of verpleging vermindert of vermeerdert, worden de
ingevolge artikel 3 verschuldigde bijdragen vanaf den dag
der vermindering of vermeerdering overeenkomstig voor
melde tarieven verlaagd of verhoogd.
Artikel 9.
Bij gelijktijdige afzondering en'of verpleging van meer
dan één lijder uit eenzelfde gezin is voor den tweeden en
eiken volgenden lijder van de ingevolge artikel 3 vastgestelde
bijdrage de helft verschuldigd.