No. 68
No. 68.
BIJLAGEN 1936.
VOORSTEL tot wijziging van de
Legesverordening.
17 Maart 1936.
No. V/740.
Aan den Gemeenteraad.
De ervaring bij het voltrekken van kostelooze huwelijken,
in het bijzonder de gebrekkige inrichting van de daarvoor
bestemde trouwkamer, geeft aanleiding de verordening tot
heffing van legesgelden te wijzigen en wel in dien zin, dat
de bepaling van het bedrag van het huwelijksrecht, thans uit
sluitend afhankelijk van de zaal, waarin het huwelijk wordt
voltrokken, wordt vervangen door een differentieering naar
klassen en dagen.
De beperkte ruimte in de trouwkamer, de opeenhooping
van menschen in de smalle gang, vooral op Maandag en
Donderdag, is van dien aard, dat dit vertraging geeft en de
voltrekking van het huwelijk bij velen niet den indruk achter
laat, die men van een dergelijke gewichtige gebeurtenis had
verwacht.
Indien de beschikking wordt verkregen over een grootere
ruimte, kunnen de kostelooze huwelijken tegelijk worden vol
trokken en wordt voorkomen, dat zij, die ook in de kerk trou
wen, aldaar te laat komen.
Het ligt in de bedoeling het gebruik van de tegenwoordige
trouwkamer te doen vervallen en voor de kostelooze huwe
lijken gebruik te maken van de hal of een ander lokaal, zulks
naar gelang van het aantal trouwlustigen.
Het onderscheid in klassen kan worden geregeld naar de
dagen, waarop de voltrekking van het huwelijk plaats vindt.
Tevens wordt verwacht, dat door deze wijziging meer in
komsten zullen worden verkregen. Door de verandering van
het systeem in 1926 zijn de inkomsten uit huwelijksvoltrek
kingen teruggeloopen. Over 1923 t/m 1926 werd gemiddeld
per huwelijk aan leges betaald een bedrag van 8.85, over
1927 (na de wijziging) t/m 1929 (laatste jaar van goede con
junctuur) 7.14 en over 1930 t/m 1934 6.18. Het invoeren