No. 70.
No. 70
BIJLAGEN 1936.
VOORSTEL tot het verhuren van
18 Maart 1936.
No. V/742.
eenige perceelen weiland in den
Boeimeerpolder aan F. C. van Dun,
A. Roovers en J. M. Tijs.
Aan den Gemeenteraad.
Bij Uw besluit van 14 Juni 1935, goedgekeurd bij besluit
van de Gedeputeerde Staten dd. 4 Juli d.a.v., G. No. 88,
werden o.m. eenige perceeltjes weiland in den Boeimeerpolder
voor het seizoen 1935 verhuurd aan de navolgende personen:
a. gedeelten der perceelen Sectie E. Nos. 197 en 196, ge
legen langs de Oostzijde van de nieuw gegraven Aa of
Weerijs en der perceelen Sectie E. Nos. 217, 218, 219,
220, 221 en 222, gelegen tusschen den Lageweg en den
Boeimeerweg aan J. Tijs te Princenhage, voor resp.
45,60 en 15,60:
b. aan A. Roovers te Princenhage, het onopgehoogde ge
deelte van perceel Sectie E. No. 176 voor 31,en
c. aan C. van Dun te Princenhage de perceelsgedeelten
van Sectie E. Nos. 2636, 2751, 2635, 2749, 2750 en
2748, gelegen langs den Weerijssingel.
De heeren Tijs en Roovers verzoeken de resp. onder a. en
b. genoemde weilanden ook voor het seizoen 1936 1 Mei
tot 11 November weer te mogen inhuren, waarvoor zij een
gelijke huur als het vorige seizoen wenschten te betalen.
De heer C. van Dun heeft bericht, inhuring der onder c.
genoemde perceelsgedeelten niet meer op prijs te stellen, om
dat hem gebleken is, dat het terrein door zijn hooge ligging
als weiland vrijwel waardeloos is, terwijl ten dienste van den
dienst der Beplantingen op enkele plaatsen belangrijke hoe
veelheden graszoden zijn afgestoken.
F. C. van Dun verzoekt thans deze perceelsgedeelten te
mogen huren voor het seizoen 1936, waarvoor hij bereid is
een huurprijs van 15,— te betalen.
Naar aanleiding van het bovenstaande hebben wij de eer
U voor te stellen, te besluiten de omschreven perceelsgedeelten