No. 89.
No. 89
BIJLAGEN 1936.
11 April 1936.
No. IV/104.
PRAE-ADVIES op het voorstel van
het raadslid S. Kooyman, tot aan
vulling van art. 5 der verordening
tot heffing van rechten, als bedoeld
in art. 21 der Besmettelijke Ziekten-
wet.
zijn
Aan den Gemeenteraad.
Bij de behandeling van het voorstel tot het opnieuw vast
stellen van verordeningen op de heffing en invordering van
rechten als bedoeld in artikel 21 der Besmettelijke Ziekten-
wet (bijlage No. 62) in de raadsvergadering van 24 Maart
1936, werd door het lid Kooyman een aanvulling van artikel 5
der ontwerp-heffingsverordening voorgesteld, luidende als
volgt:
„Het wekelijksch inkomen mag door de heffing van de in
deze verordening bedoelde rechten niet dalen, beneden het
voor iedere categorie in artikel 3 vastgestelde minimum."
De bedoeling van dit voorstel is te voorkomen, dat een
inkomen door het heffen der bijdragen daalt beneden het be
drag, dat door de verordening zelf als het bedrag voor nood
zakelijk levensonderhoud wordt gesteld.
Wij kunnen ons hiermede in zoover vereenigen, dat naar
onze meening bedoeld minimum bedrag verminderd behoort
te worden met 1,.en wel, omdat de bijdragen in de onder
havige verordening zijn geënt op de bijdragen, gesteld in de
verordening regelende de bijdragen van minvermogenden bij
ziekenhuisverpleging (Bijlage No. 44). Aldaar kan het mini
mum inkomen door de bijdrage met 0,15 per 4a9 °f 1.05
per week dalen. Er is geen reden in de onderhavige verorde
ning het minimum inkomen geheel intact te houden, weshalve
ook hier een daling met 1,— (afgerond) per week mogelijk
mag zijn.
Voorts is het niet juist om artikel 5 met een dergelijke
bepaling aan te vullen, aangezien dit artikel regelt de vrij
stelling van rechten voor onvermogenden. De aanvulling be
hoort te geschieden in de artikelen 3 en 4 der heffingsver
ordening.