het sluitend maken van de volgende begrootingen tot groote
moeilijkheden aanleiding geven. Door het vormen eener
reserve zal het mogelijk worden, groote schommelingen op te
vangen en tot geringer afmetingen terug te brengen.
Mitsdien is voor reserveering op den kapitaaldienst in uit
gaaf gebracht een bedrag van 85.000.— (331 A.). Dit
bedrag zal deel blijven uitmaken van de kasmiddelen en daar
door vertragend werken op het sluiten van kasgeldleeningen,
waardoor kasgeldrente bespaard wordt. Bij een ruim vloeien
der middelen, zal het deel uitmaken van het saldo tegoed op
onze rekening bij de Bank van Nederlandsche Gemeenten.
HOOFDSTUK II.
Dit hoofdstuk sluit met een batig slot, dat 14.800.— lager
is dan dat der vorige begrooting. Twee factoren hebben hier
aan medegewerkt, n.l. een daling der inkomsten van bijna
21.000.en een daling der uitgaven met bijna 6200.-.
Inkomsten.
Wegens uitkeeringen uit het gemeentefonds (4 55A)
wordt voor 1936 geraamd 344.610.01 tegen 365.975.14
voor 1935, derhalve minder ruim 21.300.
De aandacht moge erop worden gevestigd, dat deze in
komsten in de komende jaren een verdere daling zullen blij
ven vertoonen, aangezien het uit het gemeentefonds te ont
vangen bedrag verhoogd is met een garantiebedrag
169.261.44), dat gedurende 10 achtereenvolgende jaren
ieder jaar 1/10 16926.14) van het oorspronkelijke be
drag lager is dan het vorige jaar.
Uitgaven.
De op dit en volgende hoofdstukken geraamde salarissen
en loonen zijn becijferd naar de over 1935 geldende regeling.
Bij den post onvoorziene uitgaven (834) is daarop een cor
rectie toegepast, noodig geworden door de inmiddels vast
gestelde c.q. voorgestelde nieuwe salaris- en loonregeling. Dit
geldt eveneens voor de met de salarissen en loonen verband
houdende pensioens-ontvangsten en uitgaven.
Een verlaging wordt aangetroffen o.m. bij de navolgende
posten: