No. 94. - 2 Na ampel beraad meenen wij ons standpunt t.a.v. de motie Mabelis als volgt te kunnen samenvatten: Het risico op slecht weer is in de maand October, waarin de kermis gehouden wordt, zeer groot, zoodat het hebben van eenige reservedagen met mogelijk goed weer voor de exploi tanten onontbeerlijk is om de regendagen goed te maken; in korting van de kermis zou gaan ten koste van deze reserve. Dit zou mogelijk te verhelpen zijn door de kermis naar een ander seizoen te verplaatsen, doch dit middel is erger dan de kwaal, omdat een kermis een ingeworteld volksgebruik is, waaraan zoo weinig mogelijk dient getornd op straffe van verloop. De ervaring in andere gemeenten met het verplaatsen van de kermis opgedaan, is in deze leerzaam. Inkorting van de kermis zou of men nu aan het begin of aan het einde kort -tengevolge hebben dat een der beide Zondagen zou vervallen. Deze beide Zondagen nu, zijn ver uit de beste dagen, zoodat verkorting, in welke mate ook, in elk geval één uitstekenden dag zou doen vervallen. Het is verklaarbaar, dat men bij dit argument aan Tilburg denkt, waar de kermis slechts 5 dagen duurt, doch wij zijn van meening, dat dergelijke vergelijking ten eenenmale niet opgaat. De viering van de kermis in Tilburg draagt een ge heel ander karakter. Daar is men ingesteld op een intens vieren van de kermis, waarbij de arbeid in fabrieken, werk plaatsen, kantoren, banken enz. geheel stil ligt, met het ge volg, dat de kermis reeds des morgens druk bezocht is. In Breda zou zulks onmogelijk te bereiken zijn. Vóór 5 uur 's middags is hier nagenoeg niets te doen. Lijkt dus een inkorting van de kermis tegen het belang van de exploitanten, zij is daardoor niet minder tegen het belang van de gemeentekas. Schattingen, die bij inkorting een terug- loopen van de staangelden met ten minste 25 verwachten, ook al laat men slechts één dag (den Zondag) vervallen, mogen niet overdreven worden genoemd. Ook een derde categorie belanghebbenden zal door een inkorting worden getroffen. De handeldrijvende middenstand, waaronder als voorname groep de café- en restauranthouders, heeft bij een onveranderd voortbestaan belang. Onjuist is de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 306