- 3 -
No. 94.
meening, dat bij inkorting hun zaken-onkosten, als huur van
strijkjes e.d., zullen dalen. Onjuist is het tevens te verwach
ten, dat het debiet, dat zij op te vervallen dagen zullen mis
sen, zal worden goedgemaakt door vermeerdering op de over
blijvende dagen. Hoewel men de kermistijd voor de café
houders kan vergelijken met den St. Nicolaastijd voor de
winkeliers, mag men niet stellen, dat wat op den eenen dag
niet wordt afgenomen, wordt goedgemaakt door verhoogden
omzet op een anderen dag.
Op grond van bovenstaande motieven lijkt ons inkorting
van de kermis, zacht gesproken, een experiment dat in zijn
gevolgen meer een nadeelige dan een goede uitwerking zal
hebben.
Goede gevolgen meenen wij amper te kunnen zien.
Aangenomen, dat men het argument laat tellen, dat zij
die het minder kunnen betalen door een verkorting van de
kermis minder in de verleiding worden gebracht, dan rijst de
vraag of deze argumentatie niet de tendenz heeft te pleiten
voor afschaffing van alle openbare vermakelijkheden, bene
vens voor een weder uitzetten der kermis bij mogelijke terug
keer van betere tijden. Het lijkt duidelijk dat dit de weg niet
kan zijn om een overigens niet bewezen -euvel te be
strijden. Daarvoor zijn andere middelen met minder nadeelige
gevolgen aangewezen.
Men zou verkorting van de kermis kunnen bepleiten, als
een ongunstige invloed op de volkszeden in aantoonbare mate
aanwezig zou zijn. Wij zijn echter van meening, dat dit stand
punt niet juist mag heeten. De wijze van kermisvieren is lang
zamerhand veel verbeterd, juist langs andere wegen dan in
korting.
Het zal duidelijk zijn, dat wij den Raad aanvaarding van
de motie-Mabelis met klem meenen te moeten ontraden.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
J. J. VAN BUITENEN, loco-Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.