- 3 - No. 98.
159.000.aanzienlijk moeten worden verhoogd. In de eerste
13 weken van 1936 werd uitgegeven 46.748,72 tegen
40.182,40 in de overeenkomstige weken van 1935. In het
eerste kwartaal 1936 is bovendien nog uitgegeven 1639.
verband houdende met de verschuiving van den uitbetalings
dag.
Aangezien noch in de bedragen, die wekelijks noodig zijn,
noch in het aantal steunaanvragen een vermindering te con-
stateeren valt, moet veiligheidshalve voor 1936 op een uit
gave van 4 maal het in het eerste kwartaal 1936 uitgegeven
bedrag of afgerond 187.000.worden gerekend. Een mo
gelijke vermindering gedurende de zomermaanden is dan op
gevangen door het buiten rekening laten van genoemde uit
gaaf van 1639.—. De in den aanhef vermelde post zal mits
dien met 28.000.— moeten worden verhoogd en dienten
gevolge eveneens de op de gemeentebegrooting onder volgno.
718 voorkomende post „subsidie aan het burgerlijk armbe
stuur".
D. Uitkeering uit het werkloosheidssubsidiefonds.
Op de gemeentebegrooting werd te dezer zake geraamd
op volgno. 137 A 323.400.— zijnde 62.2 van 520.000.—
(kosten werkverschaffing en steun).
Deze raming moet worden herzien in verband met de inge
volge de hierboven onder A. en B. becijferde stijging van
laatstgemeld bedrag, terwijl bedoeld percentage nader blijkt te
kunnen worden vastgesteld op 63.5.
Thans moet worden geraamd:
A. kosten van werkverschaffing 92.000.
B. kosten van steun 560.000.—
totaal 652.000.
waarvan 63.5 te ramen op volgno. 137 A 414.020.—
op dit volgnummer is geraamd 323.440.
zoodat deze raming verhoogd wordt met 90.580.
Van de onderwerpelijke uitkeering komt echter ten bate
van het grondbedrijf 63.5 van 30.700.is rond