b. tot vaststelling van het aantal opcenten op de ge meentefondsbelasting voor het belastingjaar 1936/1937 op 74 en het daarmede in overeenstemming brengen van de heffingsverordening. No. 98. 6 - Met dit bedrag moet de post volgno. 161 Aa (Opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting, betreffende het in het dienstjaar aanvangende belastingjaar) worden ver hoogd, waardoor de raming van dit volgno. stijgt van 188.000.— tot 202.230.—. Dit bedrag stelt voor het 2/3 gedeelte van de voor het belastingjaar 1936/1937 benoodigde opbrengst wegens op centen op de gemeentefondsbelasting, zoodat de geheele op brengst geraamd moet worden op 303.345. Aangezien de inspecteur der directe belastingen de op brengt van 1 opcent raamt op 4110.—, zal voor het be reiken van bedoeld bedrag noodig zijn een heffing van 74 opcenten, waarbij een geraamde opbrengst van 304.140. zal worden verkregen. Van deze opbrengst komt dan 2/3 deel, zijnde 202.760. ten bate van 1936, terwijl de rest op de begrooting 1937 zal worden verantwoord. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: a. tot wijziging der gemeentebegrooting 1936 in den hier boven aangegeven zin; Burgemeester en Wethouders van Breda; J. VAN BUITENEN, loco-Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 324