No. 100. No. 100 BIJLAGEN 1936. 15 April 1936, No. V/998. VOORSTEL tot het verleenen van eervol ontslag aan P. J. Kwaaitaal als onderwijzer aan de openbare lagere school aan de Keizerstraat. Aan den Gemeenteraad. In verband met het bepaalde in art. 4 sub 1 van Par. 15 A der wet van 22 Februari 1936, S. No. 100, heeft de heer P. J. Kwaaitaal, onderwijzer aan de openbare lagere school Keizer straat, wegens het op 1 Maart 1936 bereikt hebben van den 60-jarigen leeftijd, in geval van ontslag, recht op voorloopig pensioen. Aangezien de heer Kwaaitaal geen minderjarige kinderen meer te zijnen laste heeft en meer dan 36 jaren voor pensioen in aanmerking komende dienstjaren, komt zijn wedde, behoudens in door den Minister te bepalen uitzon deringsgevallen, ingevolge par. 15 B art. 3 sub 1 en 2 van voornoemde wet, na 1 Juli a.s., niet meer voor rijksvergoeding in aanmerking. Aangezien de zomervacantie der school Keizerstraat 1 Augustus aanvangt, achtten wij het voor den goeden gang van het onderwijs wenschelijk, dat de heer Kwaaitaal zijn functie tot laatstgenoemden datum zou blijven uitoefenen, waarom wij den Minister verzochten de wedde van den heer Kwaaitaal tot 1 Augustus 1936 voor rijksvergoeding in aan merking te doen komen. Op dit verzoek werd evenwel door den Minister afwijzend beschikt onder mededeeling, dat, waar het hier een school voor gewoon lager onderwijs betreft, het naar voren ge brachte bezwaar niet van overwegend belang wordt geacht. De wedde van den heer Kwaaitaal komt derhalve na 1 Juli 1936 niet meer voor rijksvergoeding in aanmerking. Resumeerende hebben wij de eer U voor te stellen den heer P. J. Kwaaitaal met ingang van 1 Juli a.s. eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de openbare lagere school aan de Keizerstraat alhier. Burgemeester en Wethouders van Breda; J. J. VAN BUITENEN, loco-Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 329