No. 104.
- 2
21 Maart 1936 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
aangeboden een ontwerp van wet, houdende regeling betref
fende het vestigen van inrichtingen, waarin eenige tak van
detailhandel, ambacht of kleine nijverheid zal worden uitge
oefend. Dit wetsontwerp beoogt het verkrijgen van meer
waarborgen in zake deskundigheid en financieele draagkracht
van hen, die beoogen zich in de door de wet genoemde takken
van bedrijf als ondernemer te vestigen; de toeleg is niet, te
waarborgen, dat slechts volkomen voor hun taak berekende
personen zich vestigen, maar alleen den grooten stroom van
ongeschikten te weren. Bij Algemeenen Maatregel van Be
stuur zullen de minimum-eischen van credietwaardigheid, han
delskennis en vakbekwaamheid, in de wet als „vestigings-
eischen" aangeduid, worden vastgesteld. Ieder die daaraan
voldoet, zal het vrijstaan zich als ondernemer te vestigen.
Het behoefte-element is alzoo door de Regeering in het
wetsontwerp niet ingeschakeld.
Vorenstaande korte inleiding over het ingediende wetsont
werp achtten wij noodig om daardoor aan te toonen, dat deze
materie tot rijkszaak is gestempeld. Dit wil zeggen, dat even
tueel door de commissie te verrichten werkzaamheden, welke
tot een besluit van Uw Raad zouden leiden, mogelijk tever
geefs zullen zijn gedaan. De geschiedenis is er om dit te
bewijzen. De raadsverordening van Bussum, welke voor die
gemeente een z.g. „spertijd" wilde invoeren, is bij K. B. van
10 Maart 1936, S. 2601, tot 1 Augustus 1936 geschorst. Met
stelligheid kan worden aangenomen, dat zij door het Konink
lijk vernietigingsrecht zal worden getroffen, op grond, dat
zij is getreden in hetgeen van algemeen rijksbelang is. Elke
verordening, thans gemaakt wordende en inhoudende vesti-
gingseischen, zal hetzelfde lot ondergaan. Verschil van mee
ning kan er bestaan over de vraag, of de gemeente aanvullend.
kan optreden t.a.v. het behoefte-element. Zekerheid hierom
trent bestaat op het oogenblik niet. Te dezen aanzien lijkt het
de commissie verstandig af te wachten in welken vorm de
wet het staatsblad zal bereiken; de parlementaire debatten
geven wellicht uitsluitsel op de vraag, betreffende het regelen
van het behoefte-element bij gemeentelijke verordening.