No. 107. 2 Uw lid de heer Broos, die een voorstel tot afschaffing der watermeterhuur bepleitte in Uw reeds genoemde vergadering, verwachtte (zie notulen bldz. 121), dat door vaststelling van een nieuwe salarisregeling in hoogste instantie, het verlies der watermeterhuur wel zou worden gedekt. Het is U echter bekend uit ons voorstel in zake heffing van opcenten op de gemeentefondsbelasting 1936/37 (zie bij lagen 1936 No. 98 bldz. 5), dat de te verwachten bate uit salarisherziening reeds moest worden verwerkt in de begroo ting, om met de heffing van 74 opcenten, welke door U werd vastgesteld, te kunnen volstaan. Hierbij is te bedenken, dat het maximum te heffen aantal 75 bedraagt. Hieruit is dus geen bate, althans niet noemenswaardig, meer te verwachten, zoodat de afschaffing der watermeter huur, welke een vermindering van inkomsten ad pl.m. 33.000.oplevert, geheel in mindering blijft van het aan vankelijk voor reserveering bestemde bedrag. Daardoor is het noodzakelijk, dat van het batig slot over 1934 ruim 250.000.ten bate van den gewonen dienst 1936 komt, wanneer Uw besluit omtrent de watermeterhuur niet wordt herzien. Op genoemd bedrag aan inkomsten is de begrooting voor het overige dus ingesteld. Is een volgend jaar minder dan 250.000.beschikbaar en hoe gaarne wij optimist zijn, daar moet op worden gerekend -dan is voor die begrooting een tekort ontstaan, even groot als het dan beschikbare batig slot lager is dan 250.000. En dat tekort, het is volstrekt niet te pessimistisch gezien, is al spoedig zoo groot, dat het uit classificatie in de derde klasse van de gemeentefondsbe lasting en opcenten gemeentefondsbelasting niet te dekken is. Uit het voorgaande moge, voor zooveel nog noodig, dui delijk zijn geworden, dat, wil de Gemeente zoo lang mogelijk buiten financieele hulp van het Rijk blijven, een zoo groot mogelijke reserve noodig is. Zooals reeds hier en vroeger is betoogd, achten wij zelf de watermeterhuur een maatregel, die wel tot de allerlaatsten be hoort om in aanmerking te komen ter verkrijging van de noo- dige inkomsten. Maar zoolang geen andere middelen ter ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 348