ONTWERP-GARAGEVERORDENING. Artikel 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. Garage: een geheel of ten deele besloten ruimte, kenne lijk bestemd tot of gebezigd voor berging van een of meer motorrijtuigen in den zin der Motor- en Rijwiel- wet, tenzij het betreft: 1. tentoonstelling ter bezichtiging van nieuwe motor rijtuigen, welker reservoirs geen benzine bevatten; 2. berging van ten hoogste twee motorrijwielen. In de artikelen 2, 6, 8, 9, 10, 16, 27, 30 t/m 36 en 40 lid 2 dezer verordening (wat artt. 8, 16, 36 en 40 betreft, met de aldaar gemaakte onderscheiding) wordt onder garage mede begrepen een niet-openbaar terrein met dezelfde bestemming of hetzelfde gebruik als hierboven onder a bedoeld. b. Vertrek: elke besloten ruimte, welke bestemd is voor het verblijf van menschen gedurende den dag of den nacht. c. Kelderruimte: elke besloten ruimte, waarvan de vloer is gelegen 0.40 M. of meer beneden de weghoogte of het terrein of een der terreinen (erf enz.), welke aan de ruimte grenzen en van die ruimte uit toegankelijk zijn. d. Benzine: benzine- en andere vloeistoffen, dienende voor het drijven van verbrandingsmotoren. e. Brandvrij materiaal: metselwerk, beton, gewapend beton, bepleisterde netwerken van metaal, alsmede brandvrije platen, welke als zoodanig door Burgemeester en Wet houders zijn erkend. Bouw- en Woningtoezicht: de directeur der openbare werken en de ambtenaren bedoeld in art. 13, le lid, der Woningwet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 363