het oog op ontruiming van de garage bij brand, gelijk tê stellen open terrein, dat vrij moet blijven van belemmering. Artikel 10. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eischen te stellen met betrekking tot de onderverdeeling in ruimten van garages, waarvan het oppervlak, gemeten binnen de om- trekmuren, grooter is dan 250 MX Artikel 11 1. De wanden van garages moeten bestaan uit metselwerk. 2. Garages, grenzende aan vertrekken, moeten daarvan brandveilig en met het oog op doordringen van geluid en stank, voldoende geïsoleerd zijn afgescheiden, een en ander ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. 3. Afscheidingen in garages moeten zijn samengesteld uit brandvrij materiaal. 4. Van het bepaalde in het eerste lid kunnen Burgemeester en Wethouders vrijstelling verleenen voor wanden van ander brandvrij materiaal. 5. Van het bepaalde in lid 3 kunnen Burgemeester en Wet houders vrijstelling verleenen voor garages, op voldoenden afstand van woningen, gebouwen, getimmerten of brand bare stoffen gelegen. Artikel 12. 1. Garages, waarvan het oppervlak gemeten binnen de om- trekmuren, grooter is dan 30 M'2., gelegen onmiddellijk onder vertrekken, moeten daarvan zijn gescheiden door een van de volgende constructies: a. een dubbele afscheiding, bestaande uit: le. een stuc- of cementplafond of een plafond van aangestreken gipsplanken van voldoende dikte; 2e. een onder het in le. bedoelde plafond, van de balklaag geheel vrijgehouden tegen plafondhan gers aan te brengen tweede plafond, bestaande uit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 366