ligging, hoogte of bijzondere kapconstructie geen ernstig
brandgevaar voor andere gebouwen, woningen of getimmer
ten kunnen veroorzaken.
Artikel 16.
Garages moeten zijn voorzien van een steenen vloer.
Artikel 17.
1. Schrobkolken moeten inwendig groot zijn ongeveer 0.40
X 0.40 M. en moeten worden aangebracht in de nabij
heid van een buitendeur.
2. Werkkuilen en andere verdiepte gedeelten in den vloer
mogen niet aanwezig zijn; van dit verbod kan door Bur
gemeester en Wethouders vrijstelling worden verleend, in
welk geval de werkkuil of ander verdiept gedeelte in den
vloer moet zijn voorzien van een waterdichten bodem en
waterdichte wanden en worden aangebracht met inacht
neming van het bepaalde in art. 23.
3. Nader kan worden geëischt, dat in de rioleering een of
meer benzine- en olieafscheiders van een constructie ten
genoegen van het Bouw- en Woningtoezicht worden aan
gebracht en in goeden staat worden onderhouden, zoo
danig, dat deze vloeistoffen niet in de gemeentelijke rio
leering kunnen afstroomen.
Artikel 18.
1. Raamopeningen in dakbedekkingen moeten zijn bezet met
draadglas, gevat in sponningen van onbrandbaar mate
riaal.
2. Toegangen of uitgangen mogen niet zijn voorzien van af
sluitingen, welke uitsluitend van binnen uit kunnen wor
den geopend.
3. Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in
dit artikel vrijstelling verleenen in gevallen als bedoeld in
art. 15.